Een Bossche patriciërsfamilie door L.F.W. Adriaenssen De Diessense en Hilvarenbeekse familie Schilders1 stamt van Lerya Schilder, die rond 1375 werd geboren als dochter van de Bosschenaar Wellen Schilder. De voornaam Lerya was typisch voor de familie Schilders. In de Middeleeuwen behoorde de familie tot de toonaangevende burgers van Den Bosch. Zij waren schepenen, bezaten stenen huizen aan de Markt en elders, bekleedden bestuursfuncties bij de Lieve-Vrouwebroederschap en telden hoge bestuursfunctionarissen als schouten onder hun naaste verwanten.
De oudste Bossche naamdrager en tevens stamvader van de familie was Claes Scilder, die sinds 1306 wordt vermeld. Butkens, die in dit opzicht niet erg betrouwbaar is2, noemt in zijn Bossche schepenenlijst Gerard Schilders in het jaar 1307.3 De volgende naamgenoot verschijnt in 1321, als Martinus dictus Scilder bewoner wordt genoemd van een huis aan de Markt, waarvan de eigenares Luytgardis van Berlikem was.4 De verwantschap is onbekend en de voornaam Martinus komt later in de familie niet voor. Daarna duurt het tot 1337 en 1342 voor in de personen van Claes en Mechtelt, kinderen van Claes, de volgende Schilders opduiken.
Over de oudere herkomst van de familie is niets bekend. In 1439 trok het clarissenklooster te 's-Hertogenbosch een cijns van 4 kapoenen uit 2 bunder land in de Scildershoeve te Berlicum5, maar onduidelijk is of deze boerderij is genoemd naar een Bossche eigenaar Schilder of dat zij voor 1300 de stamhoeve was van de Bossche familie van die naam.
Geen van beide opties kan worden uitgesloten: Gerit Willems Schilder van de vierde generatie te 's-Hertogenbosch bezat een hoeve te Berlicum, maar er was aan het einde van de veertiende eeuw ook een (niet in de stamboom plaats-
| 238 | ||||||||||||||||||||||||
bare) Jan Schilder van Berlikem6 († 1382 à 1395) en zijn vrouw Mechtelt Henrics Everarts van Hyntam7, die in Berlicum waren gegoed en er misschien woonden. Overigens betaalde in 1439 ook Jonge Jan die Scilder aan de Rijke Garen cijns uit onderpanden in die heerlijkheid.5 Dat in de eerste helft van de veertiende eeuw slechts drie of vier personen met de naam Schilder in Den Bosch worden genoemd kan zowel een gevolg zijn van de bronnenschaarste als van de omstandigheid dat zich toen pas de familie in de stad vestigde.
In veertiende-eeuwse Den Bosch kunnen slechts een of twee Schilders niet bij de familie worden ingelijfd. De eerste was Jan Schilder, zoon van wijlen Willem Schilder, die in 1383 een kwart kocht van een huis op de Hulst.8 Hij was zadelmaker en bezat onroerende zaken te Vught (in die Taeterstraet) en Rosmalen.9 Van de tweede zijn geen exacte data bekend, maar aangezien hij in de Bossche schepenprotocollen (1367 e.v.) niet voorkomt, mag worden aangenomen dat hij voordien heeft geleefd. Het betreft een inschrijving in het obituarium van de Sint-Janskerk op 4 september: domini Rodolphi Scilders presbiteri.10
I. CLAES SCHILDER, geboren rond 1260, beloofde in 1306 samen met de regering van Den Bosch en honderdvijftien medepoorters van Den Bosch aan de hertog van Brabant 5500 £ paaiments te betalen als boete voor de opstand het jaar tevoren.11 In 1337-1338 was hij schepen van Den Bosch.12 Uit zijn huis en hof (zonder plaatsaanduiding te 's-Hertogenbosch) ging in 1319 een cijns van 50 schellingen aan de heilige-geesttafel van Den Bosch.13 Nycholaus dictus Scilder gaf in 1339 een leeg erfgoed op het Hinthamereinde uit tegen een hertogscijns van 2 schellingen oude groten en 40 oude groten erfcijns.14 Voorts bezat hij een huis aan de Markt.15
Voor 1340 was hij cijnsplichtig uit goederen te Helvoirt, Tilburg en Oisterwijk - in het laatste dorp onder meer de bonis int Stoct, dat deels te Moergestel lag -, en in de cijnskring van Eersel.16 Bovendien was hij eigenaar van het goed te Dommelen, dat zijn schoondochter Leria in 1422 in erfpacht uitgaf.17
Blijkens het cijnsboek van het Bossche Geefhuis uit 1359 betaalde „mijn vrouwe van der Laec van Claes Scilders erve" 4 schellingen 3 penningen 1 oord uit onderpanden te Moergestel.18
| 239 | ||||||||||||||||||||||||
Te Oerle bezat Claes een hoeve ter Halver Milen, die vererfde op zijn kinderen en waaruit zijn kleindochter Truda Schilder, begijn, tegen 1400 een cijns trok.19
Claes Schilder of een van zijn gelijknamige zonen heeft zijn naam gegeven aan de Schilderstraat in Den Bosch. Akten uit 1400-1451 maken gewag van de steeg die van de Hinthamerstraat over de Geerlingsebrug noordwaarts naar de mansio (huizing) van wijlen Claes Schilder danwel wijlen Henrick Schilder liep.20 In 1426 blijkt dit straatje of steegje te lopen door de Scilderpoert21, in 1457 wordt een huis gesitueerd in Claes Scilders poert22 en in 1472 een ander huis in de Hinthamerstraat over de Geerlingsebrug binnen de poort van Henrick Schilder.23 Na een benaming Scilderinghstraetken in 145424 is sinds 1458 sprake van het Scilderstraetken25, de latere Schilderstraat.
Claes wordt in akten uit 1369 en later vermeld als Nycholaus Scilder senior, de overleden vader van Nycholaus Scilder junior.29 Dat is verwarrend, omdat in 1369 en nadien het onderscheid tussen oude Claes en jonge Claes Schilder op zijn twee zonen sloeg. De jongste van deze zonen had ook weer twee kinderen Claes, die zich echter onderscheidden in een wettige en een illegitieme zoon.Wanneer Claes en Henrick Schilder daadwerkelijk eigenaars zijn geweest van hun mansio, is onbekend. Wel bleef ook in latere generaties de familie in het straatje aanwezig. Gerit Schilder belastte in 1434 een leeg erf bij de Scilderspoert, strekkende van het straatje tol de stroom van de Dieze, met een erfcijns van 6 oude schilden Frans geld26, en verwierf in het straatje in 1435 een hofstad, die hij in erfcijns om 7 £ paaiments uitgaf en later terugkreeg.27 Willem Schilder kocht er in 1450 een huis, dat zijn erfgenamen in 1476 nog bezaten.28
Misschien mag Claes worden geïdentificeerd met de man die samen met zijn vrouw Alcyt en hun dochter Baerta een jaargetijde in de Sint-Janskerk had.30
Hij was in elk geval de vader van de volgende zonen en misschien ook van Mechtelt en Baerta.
| 240 | ||||||||||||||||||||||||
II. CLAES SCHILDER DE OUDE of zijn gelijknamige broer was in 1368 schepen van Den Bosch.32 Zijn vrouw Yda betaalde in 1340-1342 30 oude penningen cijns uit een goed te Hintham, dat voor haar werd bezeten door Hilla, vrouw van Nycholaus van Meghen, 3 oude schellingen uit het goed van wijlen Arnoldus Ysebouts, 3 oude schellingen uit een bunder land tussen Brugghen en Rosmalen en nog cijnzen van 6 nieuwe en 12 oude penningen.33 Achter het minderbroedersklooster te 's-Hertogenbosch verkochten zijn weduwe Yda en hun kinderen Claes, Bertha, Mechtelt, Lysbeth en Henrick een stenen huis.34
| 241 | ||||||||||||||||||||||||
| 242 | ||||||||||||||||||||||||
| 243 | ||||||||||||||||||||||||
| 244 | ||||||||||||||||||||||||
III. CLAES SCHILDER CLAESS DES OUDEN76 trouwde met Heilwich Jans Pynappel. Zij werden in 1395 leden van de Lieve-Vrouwebroederschap. In hetzelfde jaar noteerde de proost in zijn boekhouding: her Jan van Dueren, priester, ende Heilwich Claes Scilders een dwele van VIII ellen gegeven, dair si voir int doede boec gesel wouden syn.77 Heer Jan was toen al eenjaar dood.78 In het Sint-Jansjaar 1400-1401 is Heilwich Claes Scilders wijf overleden.79 Heilwichs kleinkinderen Jan Loenmans en Claes Hels verklaarden in 1421 dat hun vaders van hun schoonmoeder Heilwich Pynappel de Pynappel poert in de Hinthamerstraat hadden gekregen en van hun schoonvader Claes Schilder een erfpacht van 7 1/2 mud rogge Bossche maat uit twee mansis te Udenhout.80
Kinderen:
| 245 | ||||||||||||||||||||||||
| 246 | ||||||||||||||||||||||||
Omdat geen enkele akte gezien werd waarin de indruk wordt gewekt dat van Claes Schilder Claess des ouden álle kinderen zijn opgesomd, komt, zij het zonder bewijs, de volgende als zijn dochter in aanmerking:
Afkortingen
| 247 |
Noten | |
1. | L.F.W. Adriaenssen, „De Diessense tak van de familie Schilders. Boeren, beneficianten en bankiers", De Brabantse Leeuw, XLVI, XLVII (1997, 1998). |
2. | Jacobs, Justitie en politie, 32. |
3. | C. Butkens, Trophées tant sacrés que prophanes de la duché de Brabant (4 dln.; La Haye, 1724-1726) II, 546. |
4. | GAH, Tafel van de Heilige Geest, charter 133. 15 februari 1321. |
5. | D. van Heel, „Bijdragen tot de geschiedenis van het clarissenklooster te 's-Hertogenbosch". Taxandria, XL (1933) 267. |
6. | GAH, R 1180, p. 506, datum in die Calixti 1395; p. 620. |
7. | GAH, R 1176, f 201, datum quarta post Mathei 1382. R 1180, p. 468, in octavas Pasche 1395; p. 746, kort na de zondag dat men Oculi zingt 1397. |
8. | GAH, R 1177, f 64, rond Sint-Jacob 1383. |
9. | GAH, R 1179, R 1179, p. 618, 1393; f 154v, datum quinta post Severini 1392. |
10. | ABH, Obituarium van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch, p. 260. |
11. | H.P.H. Camps, Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312. I. De meierij van 's-Hertogenbosch (met de heerlijkheid Gemert) (2 stukken; 's-Gravenhage, 1979) II, 839. |
12. | Van Lith-DroogleeverFortuijn e.a., De kroniek van Peter van Os, 74. |
13. | GAH, Zegelkast 33, 22 februari 1319. |
14. | GAH, Tafel van de Heilige Geest, oorkonde 226, 22 april 1339. |
15. | GAH, R 1183, f 58, datum in festo Zeverini 1403. R 1187, f 123, datum sexto post octavas Pasche 1411. |
16. | ARAB, Rekenkamer 45038, ff XLIVv, XLVv, CVII, CXI, CVX, CXVIv, CXVIIv, CXVIII. |
17. | GAH, R 1203, f 145, 17 januari 1433. |
18. | A.C.M. Kappelhof, „Een Moergestelse cijnsrol uit 1359", De kleine Meijerij, XL (1990) 15. |
19. | GAH, R 1193, f 63v, 7 mei 1422. Vgl. R 1182, f 171, een week na zondag Letare 1399 of 1400. |
20. | GAH, van R l191, f 487v, 20 maart 1400, tot R 1221, f 48v, 3 februari 1451. |
21. | GAH, R 1197, f 127v, 5 september 1426. |
22. | GAH, R 1228, f l, begin oktober 1457. |
23. | GAH, R 1242, f 105v, 23 oktober 1472. Vgl. R 1221, f 48v, 3 februari 1450. |
24. | GAH, R 1224, f 85, 3 juli 1454. |
25. | GAH, R 1228, f 201, 8 juni 1458. R 1245, f 152v, 27 juli 1476: huis in hel Schilderstraatje tussen Jacop Zanders en de erfgenamen van Willem Schilders. |
26. | GAH, R 1205, f 275v, 10 december 1434; vgl. f 63, z.d. (25 april 1435). |
27. | GAH, R 1205, f 183v, 5 mei 1435. R 1258, f 243v, 26 oktober 1489. |
28. | GAH, R 1221, f 28, 23 december 1450. R 1245, f 152v, 27 juli 1476. |
29. | GAH, R 1175, f 220, datum secundo post Reminiscere 1369. R 1181, f 307v, 13 januari 1400. R 1183, f 58, datum in festo Zeverini 1403. R 1187, f 123, datum sexto post octavas Pasche 141l. |
30. | ABH, Obituarium van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch, p. 40. |
31. | GAH, R 1211, f 205. |
32. | Van Lith-Droogleever Fortuijn e.a., De kroniek van Peter van Os, 97. |
33. | ARAB, Rekenkamer 45038, f LXXXIv. |
34. | GAH, R 1179, p. 493, datum sexta post Calixti 1392. |
35. | GAH, Tafel van de Heilige Geest, oorkonde 776, 19 juni 1376. |
36. | GAH, R 1178, f 57v, 6 november 1388. |
37. | GAH, R 1194, f 259v, 12 juni 1424. |
38. | ABH, Obituarium van de Sint-Jan te 's-Hertogenbosch, p. 186. |
39. | GAH, R 1178, f 165, datum in festo Huberti 1390. R l179, p. 90, datum in crastino Bartholomei 1391; p. 340 datum prima post Reminiscere 1391. |
40. | GAH, Groot Ziekengasthuis 3320, 21 augustus 1410. |
41. | AKH, Kerkfabriek Sint-Jan 2931, f CLXXXIII. |
42. | W. Wijnaendts van Resandt, „Vincent van Doerne en zijn voorouders", Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie, XLI (1987} 37-39. |
43. | Zie de vorige noot en vgl. ARAB, Rekenkamer 45038, f XVIv. |
44. | ARAB, Rekenkamer 45038, f XVI. |
45. | GAH, R 1176, f 227v. |
46. | Arehief Lieve-Vrouwebroederschap 's-Hertogenbosch 52, rekening 1395, f 134v; rekening 1400-1401, f 6. |
47. | Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 155. |
48. | GAH, R 1183, f 58, datum in festo Zeverini 1403. R 1187, f 123, datum sexto post octavas Pasche 1411. |
49. | Voor 1435 zijn in de Sint-Janskerk ook jaargetijden gesticht voor Symon van Dyefhout, bakker, voor Jan van Duren en zijn vrouw Metta Der Kijnder (Spierings, „Hel obituarium,", 15, 17. AKH, Kerkfabriek Sint-Jan 2931, f CLVI). |
50. | GAH, Begijnhof, oorkonde 4, 20 maart 1335. |
51. | ARAB, Rekenkamer 45038, f CXXIX. |
52. | GAH, Tafel van de Heilige Geest, oorkonden 1357, 1370, 1402, 1402a, 1404. Vgl. R 1183, ff 325 en 391. R 1184, f 317v. |
53. | GAH, Tafel van de Heilige Geest 1568, 12 augustus 1415. |
54. | GAH, R 1178, f 165, 3 november 1390. R 1192, f 261v, 20 maart 1421: betreft een verbrande Boschbrief inzake Udenhout. H. Hens e.a., Mirakelen van Onze Lieve Vrouwe te 's-Hertogenbosch 1381-1603 (Tilburg, 1978) 298, 375, 394, 396, 397, 535. |
55. | GAH, R 1176, f 266v, 5 dagen na Sint Margriet 1381. |
56. | GAH, R 1182, f 421, zaterdag na Hemelvaart 1401; ff 473v, 474, 6 dagen na Maria Hemelvaart 1401. M. Spierings, „Het obituarium of dodenboek van de Sint-Janskerk te 's-Hertogenbosch (1280-1435)", Boschboombladeren, 23 (januari 1979), 57, 59. |
57. | De Lieve-Vrouwebroederschap ontving in 1358 18 stuiver „van her Marcelys van den Hoevel van onsen orghelen" (Oldewelt, Rekeningen van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap, 95) en in 1395/96 10 1/2 plakken van „Dircs soen van der Wagen van orgelen" (A. Smeijers, „De Illusire Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch. Archivalia bijeengebracht", Tijdschrift der Vereeniging voor Nederlandsche Muziekgeschiedenis, XI, XII (1925, 1928) XI, 208). |
58. | GAH, R 1201, f 113, 23 juni 1431. |
59. | Vgl. Van Sasse van Ysselt, De voorname huizen, III, 491, 492. |
60. | GAH, R 1799, f 59, 17 april 1391: f 95, des manendachs na sinte Aechten dach 1395; f 166, 1400; f 175v, des maendaechs na sinte Aechten 1400. |
61. | Van Lith-Droogleever Fortuijn e.a., De kroniek van Peter van Os, 109, 113, 126, 127, 130. R.A. van Zuijlen, Inventaris der archieven van de stad 's Hertogenbosch, chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevattende. (Stadsrekeningen van het jaar 1399-1800) (2 stukken; 's-Hertogenbosch, 1863-1866) I, 4, 8, 15. |
62. | N.H.L. van den Heuvel, De ambachtsgilden van 's-Hertogenbosch vóór 1629. Rechtsbronnen van het bedrijfsleven en het gildewezen (Utrecht, 1946) 82, no. 38. |
63. | GAH, R 1180, p. 225, in prefesto Martini 1394 of 1395. R 1193, ff 85v en 315. |
64. | GAH, R 1184, f 39, kort na Sint-Thomas 1404. R 1186, f 126, quinto post Pasche 1409. R 1201, f 284, 11 september 1431. In 1454 heel het huis te staan in de Keizerstraat nabij de Lombardenbrug (R 1225, f 150, 10 oktober 1454). |
65. | GAH, R 1190, f 136, 26 maart 1417. |
66. | GAH, R 1191, f 445, 29 januari 1422. |
67. | J.H. van Heurn, Historie, der stad en meyerye van 's Hertogenbosch, alsmede van de voornaamste daaden der hertogen van Brabant (4 dln.; Te Utrecht, by J. van Schoonhoven en Comp., MDCCLXXVI - MDCCLXXVII), I, 271. |
68. | Smeijers, „De Illustre", XI, 190. |
69. | AKH, Kerkfabriek Sint-Jan 2931, f CCXVIII. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom, IV, 204, 229. G.C.A. Juten, Consilium de Beke (z.pl., z.j.) 127. Spierings, „Het obituarium", 59. |
70. | Hij of zijn naamgenoot (er waren een Henrick senior, een in 1391 overleden junior en nog een derde) was schepen van Den Bosch in 1337, 1341, 1362 en 1429: Van Lith-Droogleever Fortuijn e.a., De kroniek van Peter van Os, 74, 75, 86, 142. Samen met Mathijs Schilder was hij in 1358 proost van de Lieve-Vrouwehroedersehap (W.F.H. Oldewelt, Rekeningen van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap (1330—1375) (Z.pl., 1925) 95). |
71. | GAH, R 1215, f 296v, 13 maart 1445. |
72. | G. Slechten, Necrologium monasterii S. Mariae Sanctique Joannis Baptistae in Averbode Ordinis Praemonstratensis (Scherpenheuvel-Zichem, z.j.), 322, 323. |
73. | Gezien diens voornaam was Dierck van den Hoevel wellicht dezelfde als Dierck Marcelis van den Hovel. die in 1367 een Eerselse cijns kocht; GAH, Groot Ziekengasthuis 2475; 21 januari 1367. |
74. | Smeijers, „De Illustre", XI, 203. |
75. | GAH, R 1194, f 271, 23 december 1423. |
76. | GAH, Begijnhof, oorkonde 81a, 7 november 1385. R 1178, f 149, 1390; f 232, daags na Palmzondag 1386. |
77. | Archief Lieve-Vrouwebroederschap 's-Hertogenbosch 52, rekening 1395, ff 134v, 135. |
78. | Archief Lieve-Vrouwebroederschap 's-Hertogenbosch 49, f 27. |
79. | Archief Lieve-Vrouwebroederschap 's-Hertogenbosch 52, rekening 1400-1401, f 5. |
80. | GAH, R 1192, f 261v, 8 maart 1421. |
81. | GAH, R 1175, f 131v, datum in vigilia Thome. |
82. | Spierings, „Het obituarium", 37. |
83. | Camps, Oorkondenboek van Noord-Brabant, 1979) II, 992. |
84. | GAH, R 1183, f 220v, Sint Barbara 1403. |
85. | GAH, R 1190, f 24v, 4 november 1416. R 1799, f 198v, 23 januari 1402. |
86. | GAH, Charterverzameling, inv. Sassen 372, 382-389, 393, 400, 403, 406, 407, 420, 424. |
87. | GAH, R 1209, f 83, 11 mei 1439. |
88. | Van Lith-Droogleever Fortuijn e.a., De kroniek van Peter van Os, 129, 137, 142, 151. |
89. | Van Bavel, Regestenboek, II, 49, no. 763. 8 mei 1457. |
90. | GAH, R 1227, f 29v, 4 december 1456. |
91. | GAH, R 1227, f 252v, 8 juni 1457. |
92. | GAH, R 1216, f 186v, 4april 1446. |
93. | Van Lith-Droogleever Fortuijn e.a., De kroniek van Peter van Os, 136, 138, 151, 176, 180. Jacobs, Justitie en politie, 240. |
94. | GAH, R 1219, f 293, 6 maart 1449. |
95. | GAH, R 1227, f 475, 24 november 1456. |
96. | RANB, Oorkonden verzameling Provinciaal Genootschap, inv. Van Sasse van Ysselt 160, 19 november 1458. |
97. | GAH, R 1183, f 132v, datum quinta post octavas Pasche 1403. |
98. | GAH, R 1224, f 41, 15 februari 1454. |
99. | GAH, R 1185, f 88v. |
100. | AKH, Kerkfabriek Sint-Jan 2193, f LVII. |
101. | G.C.M, van Dijck, „Peter van Os ontmaskerd. Het drieluik van Boston", De Brabantse Leeuw, XLVII (1998) 119. |
102. | GAH, R 1178, f 149, 1390. |
103. | GAH, Tafel van de Heilige Geest, oorkonde 1350. 7 augustus 1404. |
104. | Archief Lieve-Vrouwebroederschap 's-Hertogenbosch 52, rekening 1407-1408, f 44v. |
105. | GAH, R 1184, f 353, datum secundo post Sacramentis 1406. |
106. | Archief Lieve-Vrouwebroederschap 's-Hertogenbosch 52, rekening 1414-1415, f 87v. |
107. | GAH, R 1189, f 252, 8 januari 1416. |
108. | AKH, Kerkfabriek Sint-Jan 460, 7 augustus 1438. GAH, R 1207, f 196v, 1437. |
109. | GAH, R 1220, f 238, 11 juli 1450. Slechten, Necrologium, 254, 255. |
110. | Archief Lieve-Vrouwebroederschap 's-Hertogenbosch 52, rekening 1406-1407, f 36v. |
111. | GAH, R 1185, f 311v, quarta post Oculi 1407. |
112. | GAH, R 1799, f 198v, 23 januari 1402. |
113. | GAH, R 1183, f 233v, 1403-1404. |
114. | Van Bavel, Regestenboek, II, 14, no. 567, 25 april 1415. |
115. | GAH, R 1189, f 325v, 28 maart 1416. |
116. | Archief Lieve-Vrouwebroederschap 's-Hertogenbosch 52, rekening 1405-1406, f 30: rekening 1423-1424, ff 167, 168. |
117. | Van Lith-Droogleever Fortuijn e.a., De kroniek van Peter van Os, 133, 137. |
118. | GAH, R 1191, f 313v, 25 mei 1422. |
119. | GAH, Groot Begijnhof, oorkonde 211, 17 augustus 1439; 212, 11 maart 1440. |